3. De oude moestuin/boomgaard

Op de plaats van deze boomgaard en zijn bloemenweide bevond zich vroeger de moestuin van de pastoor. Deze was mooi verdeeld in acht perken, omringd met takkenhaagjes. Naast de groenten (knollen, bieten, rapen, radijzen, kolen, wortelen, ramenassen, sla, linzen, ui, bonen, erwten, postelein, pastinaak, prei en selder) kweekte men ook tuinkruiden zoals dille, peterselie, hop, karwij en mosterdzaad, maar ook geneeskrachtige kruiden.

In de boomgaard stonden hoogstammige fruitbomen voor appels, peren en kersen.

Het bewaren van voedsel was nog wel een probleem. Door middel van drogen, zouten of roken kon men de bewaartijd verlengen, maar op het einde van de winter was er nog maar weinig voorraad.